Schrijvers over leren schrijven

Kun je literair schrijven leren?’ Zeven mensen die voortdurend met literatuur bezig zijn proberen deze vraag te beantwoorden. Er ontstaat een ‘ja, mits-groep’ en een ‘nee, tenzij-groep’. Hoe meer ze over de vraag nadenken: hoe meer ze gaan twijfelen, hoe complexer de vraag lijkt te worden, maar hoe logischer het antwoord klinkt.

December 2010

Zeven mensen met hun eigen mening over een vraagstuk dat in Nederland zoveel mogelijk wordt vermeden. Aan het woord zijn: literair journalist Joris van Casteren, copywriter en docent Associatie Joep Luycx en dichter en schrijfdocent Erik Lindner, zij vormen de ‘nee, tenzij-groep’. In de ‘ja, mits-groep’ zitten literair agent Paul Sebes: de man die bijna alle grote Nederlandse schrijvers onder zijn hoede heeft, en in deze groep zitten schrijver, dichter en docent Bianca Boer en Write Now! 2010 winnaar Niña Weijers. Ergens tussen deze twee groepen in zweeft de schrijver, televisiepresentator en cabaretier Arjen Lubach.

Eigelijk gelooft Arjen Lubach gewoon in de vijf mythen van het schrijverschap: een beetje schrijver is geniaal, hij heeft een doorleefd lijden gekend, is zeer wijs en uiterst origineel. En het enige wat iemand volgens de vijfde mythe is te leren zijn de basisprincipes van het schrijven. Deze worden beschreven door Nirav Christophe in zijn boek Het naakte schrijven (2007).

‘Ik las in het programmaboekje dat ik hier ben om te vertellen hoe je schrijver kunt worden, opent schrijver Arjen Lubach een tikkeltje zenuwachtig zijn ‘masterclass’ schrijven op het eerste NS Try Out Festival begin oktober 2010. Maar gelooft Lubach zelf dat schrijven te leren is?

‘Als ik had gedacht dat schrijven helemaal niet te leren is, was ik niet gekomen. Ik denk wel dat je een soort van basisvermogen moet bezitten. Je moet kunnen observeren, enige kennis van de Nederlandse literatuur hebben en meters kunnen maken. Blijven schrijven.’

‘Literair schrijven kun je niet leren’

‘Het is zo’n eeuwige discussie, of je kunt leren schrijven. Sommige mensen hebben het en anderen gewoon niet,’ zucht Joris van Casteren. Het klinkt alsof er regelmatig over de vraag gesproken wordt, maar uit drie maanden durend onderzoek blijkt het tegendeel. Er wordt juist zelden over gesproken, waardoor de discussie telkens door een nieuwe generatie wordt gevoerd.
‘Talent moet zeker ontwikkeld worden,’ betoogt Van Casteren ‘maar niet met schrijfboeken, die heb ik altijd vermeden. Je moet niet met een boek in je hand nadenken over je schrijfproces.’ Van Casteren zou eerder kiezen voor een schrijfopleiding: ‘Met anderen over werk praten helpt denk ik wel als leerproces. Alles wat docenten en medestudenten zeggen kun je onder een loep leggen en uitproberen. Maar als het gaat om het leren van “schoonschrijven”, een eigen stijl ontwikkelen, dat kan denk ik niet, ook niet op een opleiding. Uiteindelijk zegt de literair journalist filosofisch: ‘Het gaat erom hoe jij naar de werkelijkheid kijkt. En zoals jij dat aan anderen wilt laten zien. Dat moet je zelf ontdekken.’

Joep Luycx, docent van het vak Associatie bij de minor Verhalen op de School of Media van de Hogeschool Windesheim in Zwolle, is het met het laatste punt van Van Casteren eens. Hij zegt dat hij zijn studenten niet leert schrijven, hij leert ze kijken. ‘Ik kan ze niet leren schrijven, ik kan ze wel anders leren kijken naar wat er te zien is en ze de opdracht geven hierover na te denken en hun associaties op te schrijven,’ legt Luycx uit. ‘Studenten die niet gewend zijn ‘anders’ te kijken, ervaren dit vaak als vervreemdend. Ze komen tot de ontdekking dat ze een verhaal kunnen schrijven, vanuit iets waarvan ze niet hadden gedacht een verhaal te kunnen schrijven, omdat ze het nog niet zo bekeken hadden.’

Dichter Erik Lindner maakt de verwarring nog groter met zijn paradoxale quote: ‘Schrijven kun je niet leren, maar een opleiding Creative Writing, die moet er zeker komen.’ Hij zei dit op een symposium1 over Creative Writing. Lindner verruilde op zijn 14e de schoolbanken om zich op literaire podia te ontpoppen als dichter. Inmiddels geeft hij al een aantal jaren les in poëzie op verschillende schrijfopleidingen, en komt binnenkort na vele dichtbundels zijn eerste roman uit.

Schrijver zijn, dat kun je niet leren, voor schrijven kun je technische vaardigheden leren, eventueel in groepsverband, maar schrijver zijn is iets individueels, meent Lindner. Een docent kan beginnende schrijvers aanzetten, hun talent stimuleren. De ambachtelijke kant van het schrijverschap, hoe je een zin of een verhaal opbouwt, dat kun je leren. Maar een idee, een eigen geluid, een unieke stem, dat is iets anders. Daarom gebruikt hij als docent tijdens zijn lessen ook nooit werk van zichzelf; hij wil zijn studenten niet ‘Lindneren’.

‘Literair schrijven kun je leren, mits enig talent aanwezig’
‘Schrijvers beweren graag dingen,’ beweert dichter, schrijver en docent Bianca Boer. Boer is afgestudeerd aan Hogeschool voor de Kunsten Minerva in Groningen en aan Schrijversvakschool Amsterdam. Haar uitgeverij noemt enkel Minerva, dat ze op een schrijversopleiding heeft gezeten is blijkbaar minder interessant.
‘Een docent zei eens tegen mij: je kunt nooit schrijven vanuit een persoon die ouder is dan jij. Dat kan echt niet, ik doe dat nooit, je kunt je dan niet inleven,’ vertelt Boer. ‘Ik dacht: O, is dat zo? Uit recalcitrant gedrag heb ik voor mijn eerste verhaal een vrouw van negentig gebruikt. Het lukte. Voor mijn gevoel is dat dan fijn, daar leerde ik het meest van. Luisteren naar wat al die verschillende schrijvers, die docenten, beweren. Net als schrijvers die beweren dat schrijven niet te leren is. Of het nu waar is of niet, je leert ervan.’

‘Niet iedereen kan schrijven leren en zeker niet iedereen kan schrijver worden. Je moet zeker iets van talent hebben.’ Boer vertelt dat ze uit hetzelfde dorp, het Groningse Bedum, komt als voetballer Arjan Robben: ‘ik kan ook leren voetballen, maar ik weet zeker dat ik nooit zo goed zal worden’.

Met een dergelijke voetbalvergelijking begint literair agent Paul Sebes ook zijn betoog voor het leren van literair schrijven. ‘Schrijven is zeker aan te leren,’ meent hij, ‘maar het is een combinatie van aanleg, veel trainen en hard werken.’
Volgens Sebes beginnen schrijfopleidingen wel steeds meer geaccepteerd te raken de laatste jaren. Dat heeft een misschien een voordeel. Zo vinden uitgeverijen het volgens Sebes bijvoorbeeld wel prettig als iemand een opleiding heeft gevolgd, omdat ze er dan minder werk aan hebben; het manuscript wordt beter en completer ingeleverd, en een opgeleide schrijver kan beter omgaan met geredigeerd werk.

Aan het eind van het gesprek met de literair agent maakt dat hij het er niet makkelijker op, het blijft een ‘ja, mits’: ‘Een opleiding vind ik niet noodzakelijk, maar het heeft absoluut nut’.

Winnares van schrijfwedstrijd Write Now! 2010 Niña Weijers, gelooft net als Boer en Sebes dat er heel veel op het gebied van schrijven te leren is, maar dat het iets is wat voort moet komen uit talent: ‘Schrijven is keihard werken’.

‘Te veel mensen hebben het romantische idee van het schrijven van een boek. Dat schrijf je en je hebt een boek. De weg ernaartoe en het hele proces van idee tot boekhandel is een heel moeilijke weg, waarvoor je veel discipline nodig hebt.’

Om die reden vindt Weijers een opleiding als Creative Writing een goed idee: ‘Ik vind het nogal kortzichtig dat een schrijver het allemaal maar zelf zou moeten uitzoeken. Zelf zou ik wel eerder van productiehuizen gebruik maken dan van een schrijfopleiding. Ik heb namelijk het idee dat zo’n opleiding je te veel vormt,’ maar vervolgd ze nadenkend, ‘eigenlijk word je altijd wel gevormd, door alles wat er om je heen gebeurt en door de cultuur waarin je leeft.’

‘Weet je,’ zegt Weijers dan, ‘ik vind het in de letterlijke zin achterlijk dat Nederland zo achter loopt op het idee dat je kunt leren schrijven. Dat Nederland zo halsstarrig kan zijn begrijp ik niet. Terwijl er aan de andere kant zo handig op wordt ingespeeld dat mensen willen leren schrijven en dat er dure cursussen voor worden bedacht. Dan denk ik ja, is dat nodig allemaal. Maar ja, als mensen dat leuk vinden en er geld voor over hebben… Veel over schrijven praten, veel lezen en gedisciplineerd blijven schrijven, dat is nooit verkeerd.’

Niña Weijers is een beginnend schrijver. Eentje die gelooft te leren van alles wat ze meemaakt, leest, doet en schrijft. Wie weet is ze ooit een gerenommeerd schrijver. Nu zegt ze, om de achterlijke gedachte die heerst de grond in te drukken: ‘Ook schrijvers die al jaren gerenommeerd schrijver zijn, leren nog van elke pagina die ze vullen met hun woorden.’

Masterclass
Arjen Lubach geeft, om zijn één uur durende ‘masterclass’ op het NS Try Out Festival af te sluiten, een tip die Niña Weijers en alle andere professionele schrijvers in spe misschien goed kunnen gebruiken: ‘Schrijf het boek dat je zelf zou willen lezen, maar er nog niet is.’

Geef een antwoord