Recensie: Lieve meisjes, heel gewoon

Eerst kwamen de billen, toen de benen, toen het gekrijs. Op 8 november 1953, om 0.53, zogen de longen van het meisje zich voor het eerst vol lucht. Huisarts Jack Wijthoff kon opgelucht ademhalen. Of niet? Er was iets vreemds aan de hand. Deze baby zat niet met een gewone navelstreng aan de moeder vast, maar met een reusachtig exemplaar. Het was, zo zou de huisarts later schrijven, ‘een soort met huid bekleede vleezige massa, als een soort ‘derde been’ uitziende, drie vingers breede en dikke streng.’

7 juli 2014

Als het verhaal van de Siamese tweeling je niet is bijgebleven, omdat je 61 jaar geleden nog niet geboren was, dan deed het dat vorig jaar wel. Als in verhalende journalistiek geïnteresseerde journalist heb je vast Rik Kuipers ‘De miraculeuze geboorte van een tweeling’ gelezen, dat op 13 november 2013 verscheen in Volkskrant Magazine en later in het Jaarboek Verhalende Journalistiek. En misschien wist je ook al dat hij nog niet klaar was met het verhaal, dat hij werkte aan een boek: Lieve meisjes, heel gewoon (Uitgeverij Noordboek).

‘Moest het wel een boek worden?’

Voor Rik in 2013 besloot dat hij er eerst een mooi stuk voor in een tijdschrift van zou maken, werkte hij al aan het boek: ‘Ik had een paar hoofdstukken in de steigers staan: over de bevalling van de tweeling, over de operatie waarbij ze gescheiden werden, over de maanden daartussen. Maar ik worstelde. Het was fragmentarisch, ik vond er geen goede vorm voor.’

Hij koos ervoor om eerst alleen over de bevalling te schrijven. Dat was een mooi compact verhaal dat zich in een paar uur voltrok, een verhaal met een begin en een einde, een verhaal met een duidelijke spanningsboog. Hij bouwde scènes, zat zijn personages op de huid, bracht de lezer naar de nacht van 8 november 1953. Na de publicatie van het stuk zat de oud Quest redacteur niet stil. De Volkskrant nam hem in dienst en hij werkte verder aan zijn boek.

Rik Kuiper was niet de eerste journalist die achter de tweeling aan zat. ‘De pers kwam vaak, ook nadat ze (de tweeling) uit het Diakonessenhuis waren ontslagen,’ lees ik in het vierde van de vijf hoofdstukken.

Worstelen, wikken en wegen

Het eerste hoofdstuk is het verhaal van de bevalling, het tweede gaat over de periode dat de verbonden meisjes zeven maanden in het ziekenhuis liggen, het derde over de operatie, het vierde over de tijd daarna en in het laatste ga je met Rik mee in het journalistieke proces. Hoe kwam het tot stand en welke keuzes maakte hij.

Rik heeft geworsteld met het perspectief, hij heeft journalistieke en wetenschappelijke maatstaven gewogen, en zich vaak afgevraagd: doe ik het wel goed, heb ik de lezers bij de kladden? Maar inmiddels zal hij toch weten dat hij het goed heeft gedaan. Want dit is hoe verhalende journalistiek moet zijn.

Je wordt meegenomen in een andere tijd, je bent aanwezig bij een gebeurtenis waar je hoogstwaarschijnlijk nooit bij bent geweest en nooit bij zult zijn. Er staan geen onnodige woorden, er zijn precies genoeg details. Je voelt hoe bijzonder en indrukwekkend het in die tijd moet zijn geweest (en nu nog steeds zou zijn). En net als Rik besluit je uiteindelijk dat je niet hoeft te weten hoe het nu met de tweeling gaat.

Journalisten, hoepel op!

Toen de tweeling begon te puberen en te begrijpen waarom ze elke verjaardag journalisten op bezoek kregen en post uit verre steden, toen ze ontdekten waarom ze zo speciaal waren, toen besloten ze: wij willen geen journalist meer zien. Dat was dan ook het eerste wat Rik hoorde toen hij in 2009 contact zocht met de familie.

Zo kwam het dat hij eerst iedereen sprak, behalve de tweeling. De zoon van huisarts Jack Wijthoff, moeder Blijke, jongste zus Jitske, oud-chirug Arend Pasma, verschillende zusters. Hij kwam zo veel te weten, maar er ontbrak nog iets heel belangrijks: hoe heeft de tweeling het zelf ervaren. Hij moest het weten. Uiteindelijk zeiden de vrouwen toe. Deze journalist liet zien dat hij niet zomaar even een stuk over ze schreef.

Maar op het moment dat Rik met de tweeling in de woonkamer van Folkje zit (de vrouwen wonen al 15 jaar samen in één huis in Amersfoort, het enige wat ze samen doen is eten), houdt hij zich in. Hij krijgt een doos met ansichten, documenten, popjes en cadeaus van vroeger en ontdekt dat de tweeling zich nooit Siamees heeft gevoeld. Na het laatste gesprek in 2013 rijdt Rik over de A28 naar huis en denkt: het is mooi geweest. Zeven maanden waren de tweelingzussen bijzonder, maar sindsdien zijn ze gewoon.

Geschreven voor de Stichting Verhalende Journalistiek

Geef een antwoord